krantenartikel uit de "Zeister Courant" van 1987
Caroluskoor Viert 150-jarig bestaan
Kerkkoor sinds tien jaar ook toegankelijk voor vrouwen
SOESTERBERG — Op de pagina van zondag 22 augustus in de KRO-gids uit 1937
staat, onder de aankondiging dat er die middag tussen drie en vier uur een
'koloniaal programma' wordt uitgezonden 'bestemd voor de onderscheiden
gebiedsdelen van het rijk buiten Europa', de plechtige hoogmis aangekondigd die
vanuit de Sint Carolus Borromeuskerk in Soesterberg wordt uitgezonden.
De mis, die aan een aantal 'hoogeerwaarde en zeereerwaarde heren' wordt
opgedragen, vormt het hoogtepunt van het honderdjarig bestaan van de parochie.
Het even oude kerkkoor zorgt voor de muzikale omlijsting.
Nu, vijftig jaar later, bestaan zowel de parochie als het kerkkoor nog steeds.
Deze maand viert de Carolus-parochie haar honderdvijftigjarig bestaan. Een maand
later herdenkt het koor haar oprichting in 1837. Alleen is ditmaal de Katholieke
Radio Omroep niet aanwezig om de hele Nederlandse natie te laten delen in de
feestvreugde. „We hebben er ook niet echt achteraan gezeten", laat Theo Hes,
organist van het kerkkoor verontschuldigend weten. En de huidige dirigent van
het koor, Co Haring, voegt er aan toe, dat daar momenteel ook geen behoefte aan
is. De feestelijkheden, onder meer een jubileumconcert in samenwerking met het
Luchtmachtkoor, kunnen ook zonder dat ze door de KRO worden verslagen,
plaatsvinden.
De geschiedenis van het honderdvijftig jarig Caroluskoor van voor 1937 is
duister. Alleen de namen van de dirigenten duiken af en toe op uit de
vergetelheid. Zoals de naam van de dirigent, die tot 1923 de dirigeerstok
hanteerde (wanneer hij begon te dirigeren is niet bekend). „Dat was Van
Woudenberg", vertelt Co Haring. „De zoon van het hoofd van de openbare school.
Het bijzonder onderwijs had in die tijd zijn intrede nog niet in Soesterberg
gedaan".
De opvolger van Van Woudenberg is ook bekend. Wegman dirigeerde het Caroluskoor
van 1923 tot 1958 van kerkdienst naar kerkdienst. Deze dirigent viel ook de eer
te beurt om het koor voor de radio te dirigeren. Naast zijn werk voor het
kerkkoor was Wegman in Soesterberg aangesteld als hoofd van de katholieke
school, die dezelfde naam draagt als de kerk en het koor.
Verband
De twee functies hadden verband met elkaar weet Haring. „Toen Wegman
solliciteerde voor hoofd van de school sprak het zonder meer in zijn voordeel,
dat hij kon dirigeren. Er is altijd een grote verbondenheid tussen de school, de
kerk en het koor geweest".
Ook de inmiddels overleden dirigent L.C.J. van As, die tot 1985 voor het koor
stond, was hoofd van de Carolus Borromaeusschool. En de huidige dirigent, Co
Haring, is eveneens verbonden aan de katholieke school in Soesterberg. Weliswaar
niet als hoofd maar als gewone onderwijzer. „Inderdaad, een grote mate van
toeval", laat Haring zich ontvallen.
Het Caroluskoor kent, in vergelijking tot veel andere koren, een grote luxe. „We
zitten goed in de mannen", zegt Theo Hes. „Misschien hangt dit samen met de loop
van de geschiedenis van het koor. In 1977 werp het pas officieel toegestaan, dat
vrouwen mochten deelnemen. Voor die tijd was het echt een mannenclub. Overigens
heeft de toelating van vrouwelijke leden aardig wat voeten in de aarde gehad.
Niet iedereen was er even gelukkig mee".
Dat het Caroluskoor honderd-veertig jaar een mannenkoor is geweest, is
overduidelijk te zien in het magere fotoalbum van het koor. De paar gelige en
beduimelde foto's laten allemaal opgewekte mannen zien tijdens het jaarlijks
uitstapje.
Co Haring weet, dat een uitstapje een genoeglijk gebeuren was voor de zingende
heren. „De jongere leden van het koor bleven thuis en de volwassen mannen gaven
zich vol overgave over aan het uitstapje en alles wat er bij hoort".
Het jaarlijks reisje was voor het koor niet het enige evenement, dat door de
leden werd aangegrepen om de bloemetjes buiten te zetten. Het Ceciliafeest wordt
volgens Co Haring al sinds mensenheugenis gevierd. Ook nu nog staat het elk jaar
op 22 november in de agenda van de koorleden geschreven.
Cecilia is de patrones van de koorzangers. Vroeger werd ze als Sint aangeduid,
maar sinds ze door Rome niet meer als heilige wordt erkend, is het gewoon
Cecilia. Voor het Caroluskoor is de dag, die aan haar is gewijd, een dag vol
feest en plezier.
Theo Hes: „We hebben dan een feestmaal, we drinken wat en er wordt aan theater en cabaret gedaan. Net als vroeger lopen deze avonden nogal eens uit tot de vroege uurtjes". Het zijn volgens Hes en Haring niet alleen deze gezellige, jaarlijkse gebeurtenissen, die er voor hebben gezorgd dat het Caroluskoor na honderdvijftig jaar nog steeds het 'Gloria' kan zingen. „We kennen een onderlinge verbondenheid en gezelligheid, die niet alleen wordt gedragen door een paar leden, maar door iedereen. Het koor stort niet ineen als er iemand opstapt. Er zit continuďteit in. Dat blijkt ook uit de verschillende generaties, die in het koor zingen".